Brabantstadstudie: 2014 versus 2018
5 december '19
In eerdere artikelen maakten we al een voorzichtige vergelijking met ons vorige onderzoek: de Brabantstadstudie 2014-2015. Een vergelijkbaar onderzoek, maar in een veranderde context: ten opzichte van toen is de woningmarkt flink aangetrokken. Hoe anders zijn de bevindingen en resultaten nu écht ten opzichte van toen? Een gedetailleerde vergelijking tussen de 2 studies.
In 2014-2015 deden we al een Brabantstadstadstudie, vergelijkbaar aan het huidige onderzoek, naar de woonwensen in Breda, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg. Een studie die voor herhaling vatbaar bleek. Vooral omdat we het debat over de (stedelijke) woningmarkt in Brabant levendig willen houden, om nieuwe inzichten op te doen en daarop te kunnen inspelen.
Dezelfde opzet, een extra stad
Voor deze 2e editie kozen we globaal voor dezelfde opzet. Zo bevatten beide studies een aantal dezelfde onderdelen, zoals een grote bewonersenquête, groepsgesprekken met bewoners, interviews met stakeholders, expertmeeting(s) en initiatiefvoorstellen. Om actueel te zijn en beter aan te sluiten bij de huidige context en uitdagingen op de woningmarkt, is de studie echter ook behoorlijk aangepast en aangevuld.
Bij de start van de nieuwe studie in 2018 kozen we ervoor om niet de B4 steden, maar de B5 steden te onderzoeken: Breda, Den Bosch, Eindhoven, Tilburg én Helmond. Daarnaast bekeken we nu niet alleen de steden, maar ook hun omringende regio’s. De consumentenenquête is flink veranderd om ook actuele thema’s zoals duurzaamheid, autodelen en vernieuwende woonconcepten te onderzoeken. Een gedeelte van de vragenlijst is echter bewust hetzelfde gelaten, om goed te kunnen zien in hoeverre de woonwensen van de B5-bewoners veranderd zijn in de afgelopen jaren.
Representatieve bewonersenquête 2018 en 2014
Om de enquêteresultaten uit 2018 en 2014 goed te kunnen vergelijken is alleen gekeken naar de bewoners van de B4 steden. Daarnaast zijn de antwoorden uit zowel 2014 als 2018 gewogen naar leeftijd- en huishoudenssamenstelling van de bevolking van de 4 steden zodat een representatief beeld ontstaat.
De vergelijking van het huidige woonmilieu en woningtype tussen 2018 en 2014, gaat goed op. De belangrijkste verschillen zijn dat de respondenten uit 2018 relatief vaker wonen in een appartement (33% in 2018 en 27% in 2014) en in het centrum van de stad (14% in 2018 en 9% in 2014).
Woonwensen van toen en nu
Wat allereerst opvalt bij de vergelijking van de resultaten uit 2014 en 2018 is dat aardig wat woonwensen behoorlijk stabiel zijn. Vergeleken met 2014 zijn er zeker verschillen, maar deze zijn niet altijd groot. Nog steeds is bijvoorbeeld circa 1 op de 5 stadsbewoners verhuisgeneigd, wat wil zeggen dat ze nu op zoek zijn naar een nieuwe woning of binnen 2 jaar verhuisplannen hebben. Het aandeel Brabanders dat nu op zoek is naar een woning is licht gestegen van 7% naar 9%. Het percentage dat verhuisplannen heeft binnen 2 jaar is stabiel gebleven op 12%.
Als verhuisredenen worden in 2018 vaker genoemd: een andere woning en financiële redenen, en juist minder vaak: een verandering in gezinssituatie en werk. Ondanks de sterk gestegen woningprijzen in de afgelopen jaren ervaren in 2018 opvallend genoeg juist minder Brabanders hun woonlasten als hoog.
Gewenste woonmilieu en woning
Het centrum van de stad en de wijken in de buurt van het centrum zijn als gewenst woonmilieu net zo populair als 5 jaar geleden: 14% heeft een voorkeur voor het centrum en 40% voor een buurt nabij het centrum. De rand van de stad is in 2018 ten opzichte van 2014 iets populairder geworden. Dit gaat ten koste van het dorp en het platteland. Maar als we het huidige en gewenste woonmilieu in 2018 met elkaar vergelijken, valt op dat het aantal B4-inwoners dat nu aan de rand van stad woont (34%) beduidend hoger is dan het aantal dat dit ziet als gewenst woonmilieu (26%). De Brabantstadstudie uit 2014 laat een vergelijkbaar verschil zien voor dit woonmilieu ('suburbaan wonen'). De rand van de stad is als gewenst woonmilieu dus weliswaar populairder geworden de afgelopen jaren, maar het aantal huishoudens dat daar nu woont is duidelijk groter dan de groep huishoudens die daar zou wíllen wonen. Het dorp scoort in 2018 hoger als gewenst (16%) dan als huidig woonmilieu (8%).
Huidige woonstad populair(der)
Een spectaculaire verandering ten opzichte van 2014 is dat het aantal stadsbewoners dat in de eigen gemeente wil blijven wonen sterk gestegen is van 61% naar 77%. Als type woning is de voorkeur voor koop en sociale huur toegenomen en de voorkeur voor particuliere huur sterk afgenomen. Belangrijke kanttekening hierbij is wel dat de groep respondenten met een voorkeur voor particuliere huur relatief klein is, wat invloed heeft op de betrouwbaarheid. De resultaten laten in ieder geval zien dat - ondanks de hoge woningprijzen - de huishoudens die niet voor een sociale huurwoning in aanmerking komen, een grote en groeiende voorkeur hebben voor een koopwoning.
Onder de B4-inwoners is de voorkeur voor een huur- of koopappartement en rijwoning toegenomen in de afgelopen jaren. De voorkeur voor duurdere woningtypen (vrijstaand en 2 onder 1 kap) die meer ruimte innemen, is sinds 2014 juist afgenomen. Ten aanzien van het soort bouw is een sterke afname te zien van de voorkeur voor een bestaande woning, van 28% naar 23%. De voorkeur voor een nieuwbouwwoning is iets toegenomen en de groep zonder voorkeur is flink toegenomen van 32% naar 36%.
Toekomstige woonwensen
De interesse van bewoners voor actuele thema’s zoals duurzaamheid, autodelen, gezinsappartementen en compacte stadsappartementen is in 2014 niet onderzocht en kunnen we daarom niet vergelijken met de huidige resultaten. In de toekomst kan een aantal van deze nieuwe thema’s en concepten het nieuwe normaal worden voor bepaalde locaties en doelgroepen. In de komende jaren kunnen we behalve de huidige thema’s ongetwijfeld weer andere nieuwe (woon)thema’s en concepten verwachten. Het blijft daarbij belangrijk om de bewoners als uitgangspunt te nemen en hun (latente) woonbehoeften goed in beeld te houden.
Deze Brabantstadstudie laat zien dat de Brabantse woonconsumenten niet allemaal traditionele woonwensen hebben, maar ook open staan voor vernieuwing. Bewoners en hun behoeften centraal stellen en voldoende ruimte creëren voor vernieuwing en experimenten, blijven belangrijke uitgangspunten voor vitale en aantrekkelijke steden!