Column: De stad voor iedereen, is dat ook een stad voor alles?
20 november '19
“De stad is van ons!” “Wij bezitten de stad!” “De gemeente zou óns op een voetstuk moeten plaatsen, niet de ondernemers!” Deze en nog veel andere strijdbare oneliners schoten door de ruimte. Waar was ik? Teruggeworpen naar de jaren 60; een bijeenkomst van de Provo’s? Beland in een krakershol? Bij een meet-up van de Gele Hesjes? Niets van dit alles.
Té veel
Om mij heen overwegend witte ‘YEPS ’: blanke mannen (vooral) en vrouwen (vaak samen met hun man) met witte haren, pasklare argumenten en een schat aan werk-, woon- en levenservaring. Ik was op een bijeenkomst van een actiegroep die streeft naar een leefbare binnenstad. Weliswaar niet in Brabant, maar gezien de missie en wrevel van deze actiegroep en de fenomenen waartegen zij zich willen ‘wapenen’ lijkt er universeel iets aan de hand te zijn; van Dubrovnik tot Giethoorn, van Kyoto tot Barcelona, van Den Bosch tot (ja, echt!) Dordrecht, en natuurlijk Amsterdam.
Maar wat dan? Te druk, te vol, te onveilig, te schreeuwerig, te eenzijdig, te schraal, te hard, te commercieel. Dat, zo ongeveer. De (binnen-)steden worden overspoeld met bezoekers, overschreeuwd door geluid-producerende evenementen en overvloedig bediend van "[…] burgerbarren, koffietentjes, lunchrooms en dranklokalen waar je 25 soorten gin in je tonic kunt krijgen" (Jerry Goossens).
Wonen in de binnenstad?
Wat heeft dit alles met Brabantstadstudie te maken? Volgens ons onderzoek wil meer dan de helft van de Brabantse stedelingen het liefst in het stadscentrum of daar direct omheen wonen. (Binnen-)steden zijn populair – om te bezoeken, maar dus ook om te wonen!
En dat wonen in de binnenstad gaat – opmakend uit de mening van een hoop van de aanwezigen tijdens genoemde bijeenkomst - gepaard met redelijk wat overlast. Denk aan laden en lossen voor horeca en retail, straatvegers op onchristelijke tijden, nachtelijke geluidsoverlast van uitgaanspubliek, toeristen met rolkoffers, geblokkeerde trottoirs door teveel uitstallingen, meedogenloze fietsbezorgers en ‘vreemde’ buren door Airbnb of short stay verhuur.
Vroeger, toen het beter was
Maar de wrevel gaat verder dan dat. Het hangt samen met een ‘vroeger was het beter’-sentiment. Vroeger, toen er nog ‘gewoon’ een bruine buurtkroeg was in plaats van legio (gin-)bars, je je buren nog kende en de kinderen veilig op de straten speelden. Toen er nog ambachtelijke zaakjes en normale supermarkten in het centrum waren, in plaats van ketens en ‘instagrammable’-to go voorzieningen. En een jaarlijks buurtfeest op het pleintje, in plaats van elk weekend een ander festival.
Veel van die wat oudere binnenstadbewoners hebben een hang naar dit (geïdealiseerde?) verleden. Zij konden een huis bemachtigen in die nu zo populaire binnenstad in een tijd dat die nog niet zo (of: bepaald niet) populair was. En dus ook niet zo druk, of duur. Want nu zou menigeen die overlast voor lief nemen om er überhaupt te kúnnen wonen. Maar het is onbetaalbaar; er is te weinig aanbod. De binnenstad is dus lang niet voor iedereen haalbaar als plek om te wonen.
De magie van de gemengde binnenstad
Oké, er is dus een hoop drukte en overlast in de binnenstad. Én er willen een hoop mensen blijven en komen wonen. Om deze laatste reden zien wij oplossingen in bijvoorbeeld compactere woningen en nieuwe woonconcepten; mogelijke manieren om méér mensen de kans te geven in die stad te wonen. Maar hoe moet dat dan met die drukte; kunnen onze binnensteden die wel aan? Ik claim niet de wijsheid in pacht te hebben, maar denk dat het toverwoord ‘balans’ is. De binnenstad louter als plek om te wonen zonder die (publieks-)voorzieningen, dat bestaat niet.
Die menging van functies máákt immers juist de binnenstad. De nabijheid van voorzieningen en variatie van functies en bewoners worden juist gewaardeerd door de bewoners; daarvoor zijn ze er ooit komen wonen of wíllen ze er wonen. Maar... met mate! Of in elk geval met beleid, zodat er van-alles-en-nog-wat is – maar van niets teveel. Zodat de binnensteden leefbare en vitale (woon-)plekken blijven en de bewoners ook nog aan hun rust toekomen. Want hoe leuk levendigheid ook is, ’s nachts willen zij ook kunnen slapen…
Marleen van Dongen - gebiedsmarketeer BPD